WILLEMSTAD — In het kort geding dat door nutsbedrijf Aqualectra werd aangespannen tegen de Kliniek Dr. J. Taams, oordeelde het Gerecht gisteren dat de Taamskliniek tot betaling dient over te gaan van een bedrag van 394.569 gulden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2014, en een bedrag van 57.633 gulden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2014.

 

 De kliniek wordt ook in de proceskosten veroordeeld waarbij het vonnis uitvoerbaar is bij voorraad.

 

De proceskosten aan de zijde van Aqualectra zijn als volgt begroot: 368 gulden aan kosten exploit, 3.950 gulden aan griffierecht en 1.500 gulden aan salaris voor de gemachtigde. De rechter geeft een opsomming van feiten waaruit blijkt dat Aqualectra heeft gesteld dat de kliniek in haar maandelijkse betalingen van de facturen aan het nutsbedrijf is achter geraakt. De vordering van Aqualectra tot en met juli 2014 bedroeg 452.202 gulden. Het nutsbedrijf stelde dat er ondanks een aanmaningsbrief geen betaling had plaatsgevonden. De rechter meende dat er sprake was van spoedeisend belang vanwege ‘het ontbreken van enig perspectief voor Aqualectra dat de Taamskliniek de facturen op korte termijn zal voldoen’. Zoals de Amigoe reeds gisteren heeft gemeld, heeft de Taamskliniek op eigen verzoek surseance van betaling gekregen. Uitstel van betaling houdt in dat, conform een gerechtelijke beschikking, de Taamskliniek haar schuldeisers gedurende een bepaalde tijd niet hoeft te betalen.

Uit het vonnis blijkt verder dat Aqualectra tevens als vordering had om de Taamskliniek te veroordelen tot betaling van de ‘incassokosten van 15 procent’, waarvan de rechter aannam dat dit percentage van de hoofdsom diende te worden berekend. De rechter oordeelt over dit onderdeel als volgt: “Over de gevorderde buitengerechtelijke kosten (de incassokosten, red.) is namens Aqualectra naar voren gebracht dat deze gebaseerd zijn op de algemene voorwaarden die gelden tussen de partijen. De Taamskliniek heeft laten weten dat zij dat niet na kan gaan, aangezien deze informatie pas gedurende de zitting is vermeld. Nu Aqualectra heeft nagelaten tijdig te stellen en te onderbouwen dat verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten is overeengekomen, zal het Gerecht dit niet tot uitgangspunt nemen”, aldus het vonnis. De kliniek had tijdens de zitting het bestaan en ook de hoogte van de vordering niet bestreden, wel werd volgens het vonnis verweer gevoerd tegen de buitengerechtelijke kosten.