Carmabi krijgt gelijk in LOB-verzoek Oostpunt

WILLEMSTAD — De overheid lijkt er uiteindelijk niet aan te ontkomen om inzage te geven in de stukken die tot bestemmingswijziging van Oostpunt hebben geleid. Carmabi had hiertoe een LOB-verzoek ingediend, maar de overheid wil vooralsnog de stukken niet openbaren.
 
De rechter geeft de overheid nu vier weken de tijd om hierover te beslissen. Carmabi-advocate Sandra In ‘t Veld ziet dit als een eerste stap richting inzage.
 
Carmabi wordt door het Gerecht in Eerste Aanleg inzake haar verzoek middels een beroep op de Landsverordening Openbaarheid van Bestuur (LOB), tegen het VVRP-ministerie, geheel in het gelijk gesteld. Carmabi vraagt om inzage in alle relevante stukken die bij de totstandkoming van de ontwerp-Landsverordening voor bestemmingswijziging van de gronden van Oostpunt zijn gebruikt. De overheid krijgt vier weken de tijd om hierover te beslissen.
 
Carmabi-advocate Sandra In ’t Veld over dit, inmiddels derde LOB-verzoek: “Wij zijn bijzonder verheugd over deze uitspraak, aangezien het een gedegen vonnis oplevert waarmee de reikwijdte van een LOB-verzoek nader wordt vastgesteld. De overheid moet transparant zijn en kan zich niet verschuilen achter het feit dat er een wetgevingsproces gaande is.”
 
“De slotsom is dat verweerder een te beperkte en daarmee onjuiste uitleg heeft gegeven aan de LOB en zich in strijd met LOB-artikel 5 onbevoegd heeft geacht op het verzoek te beslissen”, aldus de LAR-rechter. Hij stelt verder in zijn overweging het volgende: “De LOB heeft een brede doelstelling, te weten de burgers in de gelegenheid te stellen besluitvorming-processen te doorzien. In dit licht vormt het tot stand brengen van wetgeving, en dus ook de ontwerp-Landsverordening, bij uitstek een bestuurlijke aangelegenheid en bestaat er ook geen grond om de door de verweerder (VVRP-minister, red.) voorgestane, beperkende uitleg van ‘bestuurlijke aangelegenheid’ hier te volgen.” Uit stukken blijkt dat het VVRP-ministerie zich als verweerder op het standpunt had gesteld om ‘niet bevoegd te zijn op het LOB-verzoek te beslissen’, aangezien het de opgevraagde documenten niet in het kader van een ‘bestuurlijke aangelegenheid onder zich heeft, maar in het kader van het tot stand brengen van een wet in formele zin, waarvoor bijzondere openbaarmakingsregels zouden gelden’.
 
Zoals voorgenoemd, gaat de rechter in deze beredenering niet mee en stelt in zijn beslissing verder het volgende: “Het beroep (van Carmabi, red.) wordt gegrond verklaard; Vernietigt de bestreden beschikking (een brief van het VVRP-ministerie van 8 juni 2015 die gericht was aan Carmabi waarin gesteld werd dat men ‘niet bevoegd was om te beschikken’, red.); Bepaalt dat verweerder binnen vier weken alsnog een inhoudelijke beschikking neemt op het verzoek; Bepaalt dat het Land een dwangsom van 1000 gulden per dag (dat het Land niet voldoet aan deze uitspraak) verbeurt; Veroordeelt het Land in de proceskosten van 1400 gulden en kosten voor griffierechten van 150 gulden”, aldus het vonnis.
 
De rechter stelt in zijn overweging verder ook dat ‘voor zover er naar het oordeel van het Land beletselen zijn om informatie uit de betrokken documenten te verstrekken, het VVRP bij de alsnog te nemen beslissing dient te motiveren op welke aan de LOB-artikelen 11 of 12 ontleende gronden men zich baseert’.
 
‘Jurisprudentie’
 
In ’t Veld licht verder toe dat zij ‘niet verbaasd zou staan als het Land ofwel het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) ook tegen deze uitspraak wederom in beroep zou gaan’. Zoals eerder door de Amigoe belicht, werd door juristen de uitleg gegeven dat de motieven van de overheid om geen beschikking op de LOB-verzoeken te geven, ondanks een rechterlijk bevel, en door meteen tegen een vonnis in beroep te gaan, naar alle waarschijnlijkheid als ‘juridische truc’ wordt ingezet om ‘tijd te rekken’ waarbij mogelijk mede een financiële uitputtingslag wordt nagestreefd. Dit middels het voeren van kostbare rechtszaken.
 
In ’t Veld: “Hoger beroep zou me dus niet verbazen, aangezien dit bij eerdere verzoeken ook het geval is geweest. Maar dit gedegen vonnis kan toch wel gezien worden als jurisprudentie, en zal in Hoger Beroep wel standhouden. Het vonnis stelt duidelijk – kort samengevat – dat een minister altijd gevraagde stukken moet openbaren tenzij dat niet hoeft op grond van de specifieke artikelen 11 en 12 van de LOB, die onder andere te maken hebben met privacy van ambtenaren. Het komt erop neer dat als de overheid bepaalde documenten niet wil openbaren, deze aan de rechter kunnen worden voorgelegd met uitleg waarom niet, waarop de rechter bepaalt.”
 
Amigoe

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.