Bouwvergunning VVRP voor appartementen Pietermaai door hof vernietigd

WILLEMSTAD — De door het ministerie van VVRP verstrekte bouwvergunning voor de realisatie van een appartementencomplex in Pietermaai door projectontwikkelaar Jewel Investment and Management Group NV wordt door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie vernietigd.
 
 La Rivera Development is als omwonende tegen een eerdere uitspraak in hoger beroep tegen het Land, in het gelijk gesteld. Het Land ofwel VVRP kan tegen dit vonnis niet meer in beroep gaan, zo laat Achim Henriquez, raadsman van La Rivera, desgevraagd weten.
 
Het hoger beroep wordt gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van 12 augustus 2014 wordt vernietigd, en de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) is veroordeeld tot vergoeding aan de rechtspersoon La Rivera Development van de proceskosten tot een bedrag van 3150 gulden en betaling van de griffierechten van 450 gulden.
 
Jewel werd als ontwikkelaar en eigenaar van het gebouw als derde belanghebbende in het hoger beroep gehoord. Zoals uitvoerig door de Amigoe belicht, worden er al enkele jaren rechtszaken gevoerd tegen de verstrekking van de bouwvergunning door VVRP. Zo spanden de omwonenden tegen de start van de bouwwerkzaamheden reeds in 2013 een rechtszaak aan om voorlopige voorzieningen (een vorm van kort geding, red.), waarbij ze in eerste instantie in het gelijk werden gesteld. De schorsing van de oorspronkelijke bouwvergunning vond plaats nadat de rechter het onder meer bewezen achtte dat het parkje door de wijkbewoners gebruikt werd, en als beschermd stadsgezicht gezien moest worden. Volgens de omwonenden kon het gebouw vervolgens gerealiseerd worden, ondanks de opgelegde schorsing van de vergunning door de rechter, omdat deze oorspronkelijke vergunning eind mei 2013 door het ministerie werd ingetrokken. Een dag later werd door dezelfde sectordirecteur van het VVRP-ministerie een nieuwe bouwvergunning verstrekt, waardoor de werkzaamheden werden hervat. Dit kon omdat de rechterlijke uitspraak van 2013 betrekking had op een inmiddels ingetrokken vergunning.
 
De omwonenden hebben in het verleden deze gang van zaken als ‘een handige truc van de overheid om een rechterlijke uitspraak te omzeilen’ omschreven. Uit de processtukken van vorig jaar bleek verder dat de ‘nieuwe’ bouwaanvraag voor het appartementencomplex, op 20 mei 2013 is ingediend waarop de tekeningen (toebehorende aan de aanvraag, red.) pas op 27 mei bij uitvoeringsorganisatie ROP werden ingediend, dit bleek uit een stempel. De ‘oude’ bouwvergunning werd op 30 mei 2013 ingetrokken waarop een nieuwe door de sectordirecteur, die op dat moment ook waarnemend hoofd was van ROP (voorheen Drov) uitgegeven. Zij ging zowel over de bouwvergunningverstrekking van de uitvoeringsorganisatie als over de controlerende taken daarvan. Raadsman Henriquez zou ook herhaaldelijk op het feit wijzen dat de ‘tijd voor beoordeling van een dergelijk grote aanvraag tussen 27 en 31 mei is geweest’. De raadsman heeft herhaaldelijk ook gemeend ‘het ongeloofwaardig te vinden dat alle relevante diensten, zoals de brandweer, de uitvoeringsorganisatie Openbare Werken (OW) et cetera, hun toets hebben kunnen doen binnen een dergelijke korte periode’. Na het verlenen van de omstreden en nu vernietigde bouwvergunning, is het advies (de toetsing van de bouwaanvraag door dezelfde sectordirecteur, red.) gedateerd op 3 juni 2013. Hierbij heeft Henriquez ook meermaals gewezen op het feit dat het advies van een latere datum is en volgens hem ‘nooit als grondslag kon dienen voor de verleende vergunning’.
 
Verder stelde de raadsman vorig jaar ook: “Er is iets geks aan de hand. In het rapport, overgelegd door de ROP-controleurs naar aanleiding van controles in Pietermaai (de hoofdinspectie vond plaats op 30 september met het voltallige ROP-managementteam in het bijzijn van oud-VVRP-minister Earl Balborda, red.) staat: “De bouwtekeningen behorende bij de verleende bouwvergunning ontbreken in ons archief, reden waarom wij het project niet konden controleren. De vraag rijst of de bouwtekeningen daadwerkelijk op 27 mei zijn ingediend of dat ze pas na 18 oktober in het dossier zijn beland.” Henriquez heeft meermaals de vergunningverstrekking door de bewuste ambtenaar, die nog steeds in dienst is van het VVRP-ministerie, als ‘bijzonder omstreden’ omschreven.
 
Om dit te staven heeft hij naar een uitspraak van 24 juli 2013 verwezen in een bodemprocedure, een rechtszaak van Bon Auberge tegen de Hotel Exploitatie Maatschappij Belvédère, betreffende ontwikkelingen in Otrobanda. Volgens hem betreft het hier een ‘identieke rechtszaak’, waarbij ook een bouwvergunning – die onder de verantwoordelijkheid van dezelfde sectordirecteur verleend werd – door de rechter vernietigd werd. Ook in deze zaak kwam de naleving van artikel 4 van het EOP door de overheid uitvoerig aan bod.
 
In het vonnis van afgelopen vrijdag oordeelt het hof onder meer: “De VVRP-minister betoogt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de bouw van de appartementen voltooid is, en de bouwvergunning daarmee is uitgewerkt. Dat brengt met zich dat, evenals in de gevallen dat een bouwvergunning is ingetrokken, het belang bij een daartegen ingestelde beroep komt te vervallen, aldus de minister. Dat betoog faalt, La Rivera is tijdig tegen de bouwvergunning opgekomen.” Henriquez heeft verder betoogd dat het gerecht vorig jaar miskend heeft dat de bouwvergunning in strijd met de voorschriften uit artikel 4, van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan (EOP) is verleend, aangezien er met de perceelindeling geen aansluiting is gezocht met de omgeving en een ‘open ruimte’ niet werd gehandhaafd. “Het gerecht (in 2014, red.) heeft in zijn oordeel over de ‘open ruimte’ ten onrechte niet de lijn gevolgd van de uitspraak in de voorlopige voorzieningsprocedure (uit 2013 toen de rechter de oorspronkelijke bouwvergunning had geschorst, red.)”, aldus La Rivera. Het hof oordeelt dan ook met betrekking tot de ‘open ruimte’: “Niet in geschil is dat de percelen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het EOP, onbebouwd waren. Het gerecht heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake was van open ruimte in de zin van artikel 4 van het EOP, het betoog van La Rivera slaagt.” Ook meent het hof dat het betoog van Henriquez slaagt, waarin hij stelt dat het gerecht vorig jaar miskend heeft ‘het platte dak (ook conform artikel 4, lid 4, red.) van ondergeschikte aard’ zou zijn. Ook de gebruikte dakpannen van het appartementencomplex werden hierbij aangehaald ‘die niet lijken op dakpannen die gebruikelijk zijn op Curaçao’, waarbij La Rivera meende dat deze meer op tegels lijken. Het hof stelt hierover dat ‘het gerecht ten onrechte heeft geoordeeld’ dat aan de voornoemde artikel van het EOP is voldaan.
 
Henriquez haalt het vonnis aan met betrekking tot de ‘open ruimte’, en geeft een toelichting: “Aangezien het hof meent dat er wel degelijk sprake is van ‘open ruimte’ conform het EOP, zou de overheid zich nu wel in hele rare bochten moeten wringen om dit alsnog te legaliseren. Het gebouw heeft geen vergunning, en aangezien de huidige VVRP-minister meermaals uitspraken heeft gedaan dat er op illegaliteit vanuit het ministerie gehandhaafd zal worden, werpt de vraag zich op wat er nu met het gebouw zal gebeuren. Regels gelden voor iedereen.”
 
Zoals eerder uitvoerig belicht, is er in de nabijheid van dit appartementencomplex ook al jarenlang sprake van een gebouw dat geen legale status heeft. Dat dit verdere implicaties heeft, bleek eind 2013 uit de uitlatingen van oud-minister Balborda. Zo had de feitelijke eigenaar van Saint Tropez Oceanclub, zakenman Chris van Assendelft van Wijck, volgens de oud-minister geen adequate bouwvergunningen aangevraagd. Ook was er volgens hem bij St. Tropez sprake van grote landwinning. Zowel het zwembad als het terras van St. Tropez is op illegaal gewonnen grond uit de zee aangelegd. Omdat de huurders van de club niet over de nodige bouwvergunningen beschikken kon er door het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) ook geen horecavergunning verstrekt worden. Over de implicaties van een dergelijke bouwontwikkeling heeft de oud-minister in het verleden het volgende verklaard: “Omdat de Wetgeving Juridische Zaken – die juridisch advies uitgeeft aan de ministeries – heeft geconstateerd dat de nodige bouwvergunningen van St. Tropez niet in orde zijn, kan ook MEO niet zomaar een vergunning verstrekken. Zakenman Van Assendelft zal zelf een bouwvergunning moeten indienen voor de bouwwerken die op het illegaal gewonnen terrein zijn gerealiseerd.”
 
Amigoe
 
 
 
In deze zaak werden La Rivera Development, Dideka Holding, Henriquez en Knoppel, Isabella private foundation en Diamti private foundation vertegenwoordigd door advocaat Achim Henriquexz van kantoor Henriquez en Knoppel.
Het Land Curacao werd bijgestaan door advocaten Luigi Virginia en Fransje Brouwer van HBN Law.
Jewel Investment werd in deze zaak bijgestaan door advocaat Mirto Murray van SMS Attorneys at Law.

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.