Wie draait op voor schade als gevolg van roofoverval?

ORANJESTAD - Arubaanse zaak. Wie draait op voor schade als gevolg van roofoverval: verzekeraar, tussenpersoon, werknemer van tussenpersoon e/o directeur van tussenpersoon?

Samenvatting beoordeling:
Het GEA bepaalt dat Nagico aansprakelijk is voor de door ASCP geleden schade wegens schending van haar zorgplicht. Hoever die aansprakelijkheid strekt is mede afhankelijk van de vraag in hoeverre ASCP zelf verantwoordelijk kan worden gehouden voor de omstandigheid dat zij niet verzekerd was ten tijde van de beroving. (...)
 
Het GEA bepaalt dat de aansprakelijkheid van Nagico niet in de weg staat aan aansprakelijkheid van Nos Seguro. Anders gezegd, de vraag of Nagico al dan niet aansprakelijk is, doet aan de zorgplicht van Nos Seguro niet af. Beoordeeld moet worden of Nos Seguro tegenover ASCP de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht, waarbij tevens uitgangspunt is dat het de taak is van de assurantietussenpersoon om te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen (HR 10 januari 2003, NJ 2003, 375). Tot de zorgplicht van de assurantietussenpersoon hoort tevens dat hij de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op een verlies van dekking vanwege het einde van een tot zijn portefeuille horende verzekering. Deze zorgplicht staat los van eventuele deskundigheid van ASCP als verzekeringnemer. Het uitgangspunt van Nos Seguro dat in Aruba voor een assurantietussenpersoon een andere maatstaf zou gelden met een minder verstrekkende zorgplicht, is onjuist. (…) Gelet op het belang van de verzekering voor ASCP, als transporteur van geld, waaraan grote risico’s verbonden zijn, en van welk belang Nos Seguro als tussenpersoon op de hoogte was of in ieder geval had moeten zijn, is het gerecht van oordeel dat Nos Seguro tekort is geschoten in haar zorgplicht, door ASCP niet op de hoogte te stellen van het aflopen van de verzekering. 
 
(…) Bij de beoordeling van de vraag of ASCP eigen schuld heeft in de zin van 6:101 BW aan de door haar geleden schade, is uitgangspunt dat fouten van haar in beginsel minder zwaar wegen dan fouten aan de zijde van Nagico en Nos Seguro. In het laatste geval gaat het immers om schending van de zorgplicht van Nagico en Nos Seguro, die naar zijn aard tot strekking heeft ASCP tegen eigen fouten te beschermen. Anderzijds is van belang dat ASCP een professionele partij is voor wie naar eigen zeggen veel van de verzekering afhing. (…) In het licht van het voorgaande is het gerecht van oordeel dat de schade van ASCP, als gevolg van het niet verzekerd zijn, mede aan haarzelf moet worden toegerekend in de zin van artikel 6:101 Burgerlijk Wetboek. Met inachtneming van het geformuleerde uitgangspunt en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de aansprakelijkheid van Nagico en Nos Seguro, brengt een redelijke verdeling mee dat Nagico, Nos Seguro en ASCP ieder één derde deel van de schade dienen te dragen.
 
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA (“GEA”)
 
VONNIS in de zaak van: 
 
de naamloze vennootschap ARUBA SECURITY & CRIME PREVENTION N.V., gevestigd op Aruba, 
EISERES, hierna ook te noemen: ASCP, 
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock, 
 
tegen: 
 
1. de naamloze vennootschap NAGICO ARUBA N.V., gevestigd te Aruba, hierna ook te noemen: Nagico, 
gemachtigde: de advocaat mr. A.F. Kuster, 
2. de naamloze vennootschap NOS SEGURO N.V., gevestigd te Aruba, hierna ook te noemen: Nos Seguro, 
gemachtigde: mr. G.B. Wever, 
3. [werknemer van Nos Seguro], wonende te Aruba, hierna te noemen: [werknemer van Nos Seguro], 
gemachtigde mr. E.C. Wever Croes, 
4. de naamloze vennootschap ARULEX N.V., gevestigd te Aruba, hierna te noemen: Arulex, 
gemachtigde mr. A.A. Ruiz, 
GEDAAGDEN. 
 
1. DE VERDERE PROCEDURE 
 
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: 
- het tussenvonnis van 22 juni 2011 en het daarin vermelde procesverloop; 
- de akte overhandiging producties aan de zijde van ASCP met bewijsstukken; 
- de vermeldingen ter rolle dat Nagico, Nos Seguro en Arulex afzien van het nemen van een contra-akte. 
Vervolgens hebben partijen vonnis verzocht. 
 
1.2 Het gerecht merkt op dat [werknemer van Nos Seguro] wel in de procedure is verschenen (mr. Wever Croes heeft zich blijkens de rol voor hem gesteld en heeft ook namens [werknemer van Nos Seguro] voor antwoord gediend, gezamenlijk met Nos Seguro en Arulex), maar dat hij niet heeft gedupliceerd of (bij akte of ter rolle) heeft gereageerd op de door ASCP na het tussenvonnis ingediende producties. Om onduidelijke redenen wordt in de conclusie van dupliek namens Nos Seguro en Arulex gesteld dat [werknemer van Nos Seguro] geen partij is in de onderhavige procedure. Ten aanzien van [werknemer van Nos Seguro] is geen akte niet-dienen gevraagd en evenmin is hij peremptoir gesteld. Het gerecht zal [werknemer van Nos Seguro] echter niet in de gelegenheid stellen alsnog te dupliceren en te reageren op de ingediende producties aangezien hij, gelet op de verdere beoordeling, hierdoor niet in zijn belangen is geschaad. 
 
2. DE VASTSTAANDE FEITEN 
 
2.1 ASCP heeft vanaf 2005 tot 5 april 2008 bij Nagico een geldtransportverzekering gehad, welke door tussenkomst van Nos Seguro tot stand is gekomen. Arulex is de directeur van Nos Seguro. [werknemer van Nos Seguro] is werknemer van Nos Seguro die de contacten onderhield met ASCP en Nagico. 
 
2.2 Voor de periode van 5 april 2006 tot 5 april 2007 heeft ASCP een Renewal certificate of Insurance (verlengingscertificaat) ontvangen. Daarop staat onder meer het volgende vermeld: 
 
Verder vermeldt dit verlengingscertificaat nog: ‘in consideration of the premium stated herein the company agrees to continue the above policy for period specified, subject to all the terms, conditions, agreements and limitations set forth in the said policy and endorsements attached.’ 
 
2.3 ASCP betaalde Nos Seguro Afl. 4.000,00 per maand aan premies voor een bundel van verzekeringen, waaronder de geldtransportverzekering. 
 
2.4 Op 3 juni 2008 heeft Nagico een aan ASCP geadresseerde brief bezorgd bij Nos Seguro waarin staat: 
‘We refer to the captioned policy and regret to inform you that we will not be inviting renewal of this policy under the current conditions. NAGICO Insurances N.V. recently reviewed this policy and noted that the risk falls outside our “Underwriting Guide Lines”. Consequently our Company took the decision to discontinue coverage. We trust that you understand our decision and thank you for your usual kind co-operation.’ 
 
2.5 Op 30 november 2009 heeft een overval plaatsgevonden op een geldtransport van ASCP. Daarbij is een bedrag van in totaal Afl. 859.793,75 buitgemaakt. ASCP heeft in verband daarmee een claim ingediend bij Nos Seguro en Nagico. Deze claim is door Nagico van de hand gewezen vanwege het ontbreken van een verzekering ten tijde van het schadeveroorzakend evenement. 
 
2.6 Met rechterlijk verlof heeft ASCP op 21 december 2009 beslag gelegd onder de Caribbean Mercantile Bank, onder Aruba Bank, onder RBTT Bank Aruba en onder Banco di Caribe, ten laste van Nagico, Nos Seguro, [werknemer van Nos Seguro] en Arulex. 
 
3 HET GESCHIL 
 
3.1 ASCP vordert, na vermindering van eis, dat het gerecht gedaagden hoofdelijk zal veroordelen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van: Afl. 600.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2009, met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure, waaronder de beslagkosten. 
 
3.2 Gedaagden hebben verweer gevoerd, strekkende tot niet ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing van de vorderingen. 
 
3.3 Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan. 
 
4 DE BEOORDELING 
 
[werknemer van Nos Seguro] (de werknemer van de tussenpersoon) 
4.1 ASCP stelt dat [werknemer van Nos Seguro] persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden. Nog los van de betwisting door [werknemer van Nos Seguro] (alleen bij antwoord, zie 1.2) levert de enkele omstandigheid dat [werknemer van Nos Seguro] fouten zou hebben gemaakt in de uitvoering van de werkzaamheden zonder meer geen grove nalatigheid op aan zijn zijde, in die zin dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid die tot zijn directe aansprakelijkheid kunnen leiden. Dat van opzet of bewuste roekeloosheid sprake is, is verder ook gesteld noch gebleken. Aldus valt niet in te zien dat [werknemer van Nos Seguro], die in dienst was bij tussenpersoon Nos Seguro, als werknemer persoonlijk aansprakelijk zou zijn wegens fouten bij de uitvoering van de werkzaamheden van Nos Seguro. De vorderingen jegens [werknemer van Nos Seguro] zullen daarom worden afgewezen. ASCP zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [werknemer van Nos Seguro]. Gelet op de omstandigheid dat [werknemer van Nos Seguro] alleen een conclusie van antwoord heeft genomen, gezamenlijk met Arulex en Nos Seguro, worden deze kosten tot op heden begroot op: Afl. 1.266,67 (1 punt x tarief Afl. 3.800,00 x 1/3), aan salaris gemachtigde. 
 
Arulex (de directeur van de tussenpersoon) 
4.2 ASCP stelt, samengevat weergegeven, dat Arulex aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, doordat Arulex heeft toegelaten dat [werknemer van Nos Seguro] Nos Seguro vertegenwoordigde zonder dat enige adequate controle plaatsvond op diens doen en nalaten. Arulex heeft betwist dat zij als directrice aansprakelijk is voor de schade. Zij voert daartoe aan dat [werknemer van Nos Seguro] een ervaren verzekeringsagent is en dat zij zelf slechts een Trust Service Company is, dat is verbonden aan advocatenkantoor Croes Wever Tchong, zodat zij geen enkele bemoeienis heeft met de gang van zaken en/of de bedrijfsvoering van Nos Seguro. Hierop heeft ASCP haar standpunt herhaald en daarbij gesteld dat [werknemer van Nos Seguro] eerder failliet is verklaard zodat Arulex wel degelijk toezicht op hem had moeten houden. Nog los van de betwisting hiervan door Arulex, is het gerecht van oordeel dat ASCP aldus onvoldoende heeft gesteld voor het aannemen van aansprakelijkheid van Arulex voor de schade. Voor die aansprakelijkheid is noodzakelijk dat Arulex nauw bij de onderhavige verzekeringsovereenkomst betrokken zou zijn geweest en dat haar bij de uitvoering daarvan een verwijt treft. Dat daarvan sprake is blijkt niet uit hetgeen door ASCP naar voren is gebracht. De omstandigheden zoals die wel door ASCP naar voren zijn gebracht zijn onvoldoende ernstig om haar aansprakelijk te houden voor de schade van ASCP. De vorderingen jegens haar zullen dan ook worden afgewezen. ASCP zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Gelet op de omstandigheid dat Arulex haar conclusies samen heeft ingediend met [werknemer van Nos Seguro] en Nos Seguro, worden deze kosten tot op heden begroot op: Afl. 2.533,33 (2 punten x tarief 3.800,00 x 1/3) aan salaris gemachtigde. 
 
Nagico (de verzekeraar) 
4.3 ASCP stelt dat Nagico aansprakelijk is voor de door haar geleden schade. Enerzijds stelt ASCP recht te hebben op uitkering door Nagico nu zij volgens haar verzekerd was ten tijde van de beroving van het geldtransport. Anderzijds stelt ASCP dat Nagico (mede) aansprakelijk is jegens haar vanwege het ontbreken van een geldige verzekering ten tijde van de overval. Tenslotte stelt ASCP dat Nagico jegens haar aansprakelijk is, vanwege door Nos Seguro gemaakte fouten. Deze grondslagen zullen achtereenvolgens worden beoordeeld. 
 
4.4 ASCP doet allereerst een beroep op de geldtransportverzekering. Zij stelt dat stilzwijgende verlenging daarvan was overeengekomen, zodat de verzekering nog liep ten tijde van de overval en zij dus recht heeft op uitkering van het verzekerde bedrag door Nagico. Nagico erkent dat ASCP bij haar verzekerd was krachtens de transportverzekering, maar zij betwist dat stilzwijgende verlenging was overeengekomen en voert aan dat de verzekering per 5 april 2008 was verlopen, zodat zij niet hoeft uit te keren. Tussen partijen is aldus niet in geschil dat ASCP bij Nagico verzekerd is geweest, maar zij twisten slechts over de vraag of stilzwijgende verlenging is overeengekomen en of er nog dekking was ten tijde van de beroving van het geldtransport. Of dat zo is, hangt af van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid. Het gerecht acht daarbij het volgende van belang. 
 
4.5 ASCP heeft gesteld dat zij de geldtransportverzekering oorspronkelijk door tussenkomst van Nos Seguro bij New India heeft afgesloten, maar dat Nagico die in 2005 heeft overgenomen, hetgeen door Nagico niet, althans onvoldoende gemotiveerd, is betwist. ASCP heeft daarbij gesteld dat zij nooit enig polisblad of de daarbij horende voorwaarden heeft ontvangen. Dat ASCP van de inhoud van de verzekeringsvoorwaarden op de hoogte is gesteld, of dat zij de polisvoorwaarden ook daadwerkelijk heeft gekregen van Nagico of Nos Seguro en wat die voorwaarden precies inhouden, is door Nagico niet aangevoerd en zij heeft ook geen polisvoorwaarden in het geding gebracht. Van enige verzekeringspolis waaruit blijkt dat stilzwijgende verlenging al dan niet is overeengekomen, is aldus niet gebleken. ASCP stelt verder dat zij één keer een verlengingscertificaat heeft ontvangen voor het jaar 2006-2007. Uit de tekst van dat certificaat (zie 2.2) komt naar het oordeel van het gerecht duidelijk naar voren dat het gaat om een verzekering die beperkt is tot een bepaalde periode (‘Period of Insurance 5-Apr-2006 tot 5-Apr-2007’ en ‘(…) the company agrees to continue the above policy for period specified (…)’) terwijl uit de verstrekking van dit certificaat tevens blijkt dat er voor verlenging van de verzekering na de in het certificaat genoemde periode kennelijk een handeling is vereist. Aldus heeft ASCP er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat tussen haar en Nagico is overeengekomen dat de verzekering steeds stilzwijgend werd verlengd. Tegenover het voorgaande is het enkele feit dat ASCP ook na de tweede verlenging steeds premie voor de transportverzekering is blijven betalen aan de tussenpersoon Nos Seguro (hetgeen door Nagico en Nos Seguro overigens wordt betwist), onvoldoende om anders te kunnen oordelen, alleen al omdat die betalingen niet kenbaar waren voor Nagico. Alle betalingen liepen immers via Nos Seguro en Nagico stelt geen premies meer te hebben ontvangen voor de periode na de tweede verlenging (dus de periode na april 2008), hetgeen door ASCP onvoldoende gemotiveerd is betwist. Ook uit de omstandigheid dat ASCP voor de tweede verlenging (voor de periode 5 april 2007 – 5 april 2008) geen verlengingscertificaat heeft ontvangen (Nagico voert aan dat zij dat certificaat wel aan Nos Seguro heeft afgegeven), kan, gelet op de tekst van het eerste certificaat, niet worden afgeleid dat stilzwijgende verlenging is overeengekomen. ASCP heeft nog gewezen op een brief van 20 maart 2007 waarin Nagico laat weten de verzekering niet tegen dezelfde voorwaarden te willen voortzetten en op het feit dat Nagico de overeenkomst niettemin heeft verlengd. Ook uit de omstandigheid dat Nagico de verzekering ondanks deze brief toch heeft verlengd kan ASCP niet gerechtvaardigd het vertrouwen hebben ontleend dat de verzekering steeds stilzwijgend werd verlengd, omdat ASCP zelf stelt die brief nooit te hebben ontvangen. Nu voor de periodes 2008-2009 en 2009-2010 geen verlengingscertificaten zijn afgegeven, kan niet worden geoordeeld dat ASCP tijdens de overval nog dekking had onder de verzekering, zodat dit ook geen grondslag kan zijn voor toewijzing van het gevorderde. 
 
4.6 ASCP heeft haar vorderingen jegens Nagico verder gegrond op de omstandigheid dat Nagico haar niet rechtstreeks heeft laten weten de verzekering na 5 april 2008 niet tegen dezelfde voorwaarden te willen continueren. Het gerecht begrijpt deze stelling zo dat ASCP stelt dat Nagico toerekenbaar tekort is geschoten of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door niet te voldoen aan haar zorgplicht jegens ASCP. Deze stelling treft doel. Hoewel, zoals hierboven is geoordeeld, geen stilzwijgende verlenging is overeengekomen en de verzekering na ommekomst van de tweede verlenging per 5 april 2008 dus afliep zonder dat deze hoefde te worden opgezegd, rustte op Nagico als verzekeraar de plicht ASCP rechtstreeks te informeren over haar beslissing de verzekering niet tegen dezelfde voorwaarde te continueren. Nagico wist immers, althans behoorde als verzekeraar te weten, dat de verzekering voor ASCP van groot belang was en bij een dergelijke mededeling zou ASCP in staat worden gesteld tijdig om te zien naar een alternatief voor de geldtransportverzekering. Nagico stelt dat zij het overbrengen van deze mededeling aan Nos Seguro heeft overgelaten, door de brief van 3 juni 2008 (zie 2.4) aan ASCP bij Nos Seguro te bezorgen, en dat Nos Seguro aansprakelijk is wegens schending van haar zorgplicht. Daarmee gaat Nagico eraan voorbij dat zij als verzekeraar, los van een eventuele zorgplicht en daaruit voorvloeiende aansprakelijkheid van een tussenpersoon, zelf ook een zorgplicht heeft jegens de verzekerde. Uit die zorgplicht vloeit voort dat een zorgvuldige uitvoering van de verzekeringsovereenkomst meebrengt dat een verzekeraar een voor de verzekerde belangrijke mededeling rechtstreeks, dat wil zeggen zonder tussenkomst van een tussenpersoon, aan de verzekerde dient toe te zenden. Door de mededeling alleen aan Nos Seguro te sturen en niet (ook) rechtstreeks aan ASCP heeft Nagico het risico genomen dat deze mededeling niet goed zou worden overgebracht aan ASCP, welk risico gelet op haar zorglicht voor haar rekening komt. Dat de geldtransportverzekering inmiddels was verlopen doet hieraan niet af, nu de mededeling in de brief van 3 juni 2008 er juist op zag ASCP ervoor te waarschuwen dat deze overeenkomst niet tegen dezelfde voorwaarde zou worden verlengd wegens het hoge daaraan verbonden risico (zie 2.4). Hoewel de aansprakelijkheid van Nagico aldus vaststaat, zal in verband met de verhouding tot de aansprakelijkheid van Nos Seguro ook de volgende grondslag voor de aansprakelijkheid van Nagico nog worden beoordeeld. 
 
4.7 ASCP heeft nog aangevoerd dat Nagico aansprakelijk is voor door Nos Seguro gemaakte fouten. Zij stelt daartoe dat Nos Seguro als vertegenwoordiger voor Nagico optrad omdat Nos Seguro commissie ontving van Nagico voor de afgesloten verzekering, omdat zij samen interne betalingsafspraken hadden en omdat alle communicatie via Nos Seguro verliep. Anders dan ASCP voorstaat leiden deze omstandigheden echter nog niet tot het oordeel dat Nos Seguro als vertegenwoordiger optrad voor wier handelen Nagico aansprakelijk is. Onbetwist heeft Nagico aangevoerd dat Nos Seguro geen (stilzwijgende of uitdrukkelijke) volmacht had om haar te vertegenwoordigen bij het afsluiten van de transportverzekering. Gesteld noch gebleken is voorts dat Nos Seguro de verzekering heeft afgesloten in naam of in opdracht van Nagico, terwijl anderzijds door Nagico is aangevoerd dat het ASCP is geweest die Nos Seguro heeft benaderd voor het afsluiten van een verzekering, terwijl ASCP zelf stelt dat de transportovereenkomst in eerste instantie door tussenkomst van Nos Seguro met New India tot stand is gekomen, waarna Nagico die heeft overgenomen. Deze omstandigheden leiden tot het oordeel dat Nos Seguro handelde als zelfstandige assurantietussenpersoon. Dat sprake is van aansprakelijkheid die voortvloeit uit de artikelen 6:171 BW (voor niet ondergeschikten), 6:172 BW (voor vertegenwoordigers) of 6:76 BW (hulppersonen), volgt hier echter niet uit. 
 
4.8 De slotsom van het voorgaande is dat Nagico aansprakelijk is voor de door ASCP geleden schade wegens schending van haar zorgplicht. Hoever die aansprakelijkheid strekt is mede afhankelijk van de vraag in hoeverre ASCP zelf verantwoordelijk kan worden gehouden voor de omstandigheid dat zij niet verzekerd was ten tijde van de beroving. Over die vraag zal hierna onder het kopje Eigen schuld worden geoordeeld (zie 4.18). 
 
Nos Seguro (de tussenpersoon) 
4.9 ASCP stelt dat Nos Seguro aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, nu zij onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld dan wel toerekenbaar te kort is geschoten door schending van haar zorgplicht, zo begrijpt het gerecht de stellingen van ASCP. 
 
4.10 Allereerst overweegt het gerecht dat, anders dan Nos Seguro voorstaat, aansprakelijkheid van Nagico niet in de weg staat aan aansprakelijkheid van Nos Seguro. Anders gezegd, de vraag of Nagico al dan niet aansprakelijk is, doet aan de zorgplicht van Nos Seguro niet af. Beoordeeld moet worden of Nos Seguro tegenover ASCP de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht, waarbij tevens uitgangspunt is dat het de taak is van de assurantietussenpersoon om te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen (HR 10 januari 2003, NJ 2003, 375). Tot de zorgplicht van de assurantietussenpersoon hoort tevens dat hij de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op een verlies van dekking vanwege het einde van een tot zijn portefeuille horende verzekering. Deze zorgplicht staat los van eventuele deskundigheid van ASCP als verzekeringnemer. Het uitgangspunt van Nos Seguro dat in Aruba voor een assurantietussenpersoon een andere maatstaf zou gelden met een minder verstrekkende zorgplicht, is onjuist. In het licht van deze beoordelingscriteria wordt verder als volgt overwogen. 
 
4.11 ASCP stelt dat zij niet wist dat zij na 5 april 2008 niet verzekerd was en dat Nos Seguro haar daar ook niet van op de hoogte heeft gesteld. Nos Seguro voert daartegen aan dat ASCP zelf, gelet op het belang van de verzekering voor haar, had moeten nagaan of zij verzekerd was toen zij na ommekomst van de eerste verlenging geen nieuwe verlengingscertificaten meer ontving. Dit verweer zal aan de orde komen bij beoordeling van het verweer dat sprake is van eigen schuld (zie 4.18). 
 
4.12 Nos Seguro heeft verder aangevoerd dat ASCP haar heeft gevraagd offertes op te vragen bij andere verzekeringsmaatschappijen, wat volgens haar erop duidt dat ASCP wist dat de overeenkomst zou eindigen. ASCP heeft daarop onweersproken erop gewezen dat één van de offertes waar Nos Seguro op wijst uit 2004 afkomstig is en dat de andere offerte van mei 2008 is, terwijl de brief van 3 juni 2008 (zie 2.2) toen nog niet was verzonden. Nos Seguro voert vervolgens aan dat het opvragen van de offerte van 2008 wel relevant is, omdat Nos Seguro al sinds 2007 wist dat Nagico de verzekering niet onder dezelfde voorwaarde zou willen verlengen. Voor zover Nos Seguro hiermee doelt op de brief van 20 maart 2007, gaat zij eraan voorbij dat de verzekering ondanks die brief toch onder dezelfde voorwaarde is verlengd voor de periode van april 2007 tot april 2008, zodat aan die brief kennelijk geen gevolgtrekkingen werden verbonden, nog daargelaten dat ASCP heeft betwist die brief ooit te hebben ontvangen of daarvan door Nos Seguro op de hoogte te zijn gesteld. Het opvragen van de door Nos Seguro genoemde offertes leidt aldus nog niet tot het oordeel dat ASCP wist van de beëindiging van de verzekering. 
 
4.13 Nos Seguro heeft zich verder verweerd door aan te voeren dat uit haar boekhouding blijkt dat ASCP haar verzekeringspremies niet volledig heeft voldaan, zodat ASCP ook daarom wist of moest weten dat zij na april 2008 niet meer verzekerd was. Haar bewijsaanbod op dit punt (Nos Seguro biedt aan een deskundigenrapport over te leggen waaruit moet blijken of ASCP up to date was met haar betalingen) wordt echter gepasseerd, omdat het verweer niet relevant is voor de beoordeling. Zelfs immers indien ASCP achterstallig was met haar premiebetalingen vloeit uit de zorgplicht van Nos Seguro voort dat zij ASCP erop behoorde te wijzen dat zij geen dekking meer had. Verder is hierbij van belang dat ASCP heeft aangevoerd dat zij ook na april 2008 steeds Afl. 4.000,00 is blijven betalen, hetgeen door Nos Seguro ook is erkend, zodat ASCP ook daaraan niet heeft kunnen zien dat de geldtransportverzekering niet langer liep . Voor de beoordeling is dus slechts relevant of ASCP op grond van een mededeling van Nos Seguro wist, of had behoren te weten, dat zij niet langer verzekerd was en dat de maandelijkse betaling van Afl. 4.000,00 na april 2008 geen betrekking meer had op de geldtransportverzekering. Nos Seguro heeft een aantal kwitanties overgelegd waaruit volgens haar zou moeten blijken dat voor ASCP duidelijk had moeten zijn dat de verzekering was geëindigd. ASCP heeft echter betwist deze kwitanties te hebben ontvangen en stelt andere kwitanties te hebben ontvangen. Die heeft zij ook in het geding gebracht en daaruit blijkt in het geheel niet op welke verzekeringen die betalingsbewijzen betrekking hebben, zoals ASCP terecht aanvoert. Dat ASCP wel degelijk de door Nos Seguro overgelegde kwitanties zou hebben ontvangen, is, nog los van de vraag of daaruit wel blijkt dat ASCP na april 2008 niet meer voor de transportverzekering betaalde, door Nos Seguro daarna niet meer herhaald, laat staan dat zij deze stelling nader heeft onderbouwd of van een concreet bewijsaanbod heeft voorzien. Aan de betwisting door Nos Seguro zal op dit punt dan ook worden voorbijgegaan. 
 
4.14 Nos Seguro heeft erkend dat ASCP ook na april 2008 Afl. 4.000,00 is blijven betalen, zoals ASCP heeft gesteld, maar zij voert aan dat zij ASCP bij het beëindigen van de transportverzekering heeft geïnformeerd dat ASCP vanwege die beëindiging weliswaar minder premies zou moeten gaan betalen, maar dat zij nog een achterstallige schuld diende te voldoen. Zij voert verder aan dat ASCP om die reden is doorgegaan met het betalen van Afl. 4.000,00 per maand. ASCP heeft dit weersproken. Daarbij heeft zij ook het bestaan van de door Nos Seguro gestelde schuld gemotiveerd betwist. Daarop heeft Nos Seguro haar stelling op dit punt slechts kort herhaald, maar niet verder onderbouwd, bijvoorbeeld door aan te voeren waar, wanneer en in aanwezigheid van welke personen deze mededelingen zouden zijn gedaan. Het gerecht gaat daarom aan de betwisting door Nos Seguro op dit punt voorbij. 
 
4.15 Nos Seguro heeft tegen de stelling van ASCP dat zij niet wist dat zij niet meer was verzekerd, verder aangevoerd dat ASCP door Nagico bij brief van 3 juni 2008 is bericht dat zij geen verlenging van de verzekering meer accepteerde, zodat ASCP wist dat zij niet langer verzekerd was. Nos Seguro voert verder aan zelf ook een kopie van die brief aan ASCP te hebben doorgestuurd. ASCP heeft daarop haar stelling herhaald en verder onderbouwd, door een aftekenlijst over te leggen waarop is te zien dat Nagico de brief aan Nos Seguro heeft afgegeven, die ook voor ontvangst heeft getekend. Nos Seguro heeft daarop aangevoerd dat het aan Nagico was om de brief van 3 juni 2008 rechtstreeks aan ASCP te sturen en verder dat het [werknemer van Nos Seguro] is geweest die de brief aan ASCP heeft doorgeleid en die aan ASCP (in de persoon van de heer Ponsen) diverse malen heeft meegedeeld dat de verzekering niet zou worden verlengd. Bij welke gelegenheden dit is gebeurd, waar en wie daar verder bij waren is echter niet nader onderbouwd. Nu Nos Seguro stelt ook geen bewijs te kunnen leveren van hetgeen zij op dit punt aanvoert, wordt daaraan voorbij gegaan. Dit betekent dat ASCP wordt gevolgd in haar stelling dat Nos Seguro de brief van 3 juni 2008 niet heeft doorgestuurd, dat zij ASCP daarvan ook niet inhoudelijk op de hoogte heeft gesteld en dat zij evenmin een andere mededeling aan ASCP heeft gedaan waaruit ASCP had moeten begrijpen dat zij na 5 april 2008 niet langer verzekerd was. 
 
4.16 Gelet op het belang van de verzekering voor ASCP, als transporteur van geld, waaraan grote risico’s verbonden zijn, en van welk belang Nos Seguro als tussenpersoon op de hoogte was of in ieder geval had moeten zijn, is het gerecht van oordeel dat Nos Seguro tekort is geschoten in haar zorgplicht, door ASCP niet op de hoogte te stellen van het aflopen van de verzekering. 
 
4.17 Nos Seguro heeft nog aangevoerd dat er geen causaal verband is tussen haar handelingen en de schade van ASCP. Zij kan hierin niet worden gevolgd. Indien zij immers ASCP erop had gewezen dat zij niet langer verzekerd was, dan had ASCP maatregelen kunnen treffen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een nieuwe verzekering. Dat ASCP geen nieuwe verzekering zou hebben afgesloten indien Nos Segura deugdelijk aan haar zorgplicht zou hebben voldaan is gesteld noch gebleken. Dit alles leidt ertoe dat Nos Seguro aansprakelijk is voor de door ASCP geleden schade. Daarbij moet echter rekening worden gehouden met eventuele eigen schuld van ASCP. Hierover wordt als volgt overwogen. 
 
Eigen schuld 
4.18 Bij de beoordeling van de vraag of ASCP eigen schuld heeft in de zin van 6:101 BW aan de door haar geleden schade, is uitgangspunt dat fouten van haar in beginsel minder zwaar wegen dan fouten aan de zijde van Nagico en Nos Seguro. In het laatste geval gaat het immers om schending van de zorgplicht van Nagico en Nos Seguro, die naar zijn aard tot strekking heeft ASCP tegen eigen fouten te beschermen. Anderzijds is van belang dat ASCP een professionele partij is voor wie naar eigen zeggen veel van de verzekering afhing. Hiervoor is al geoordeeld dat uit het verlengingscertificaat naar het oordeel van het gerecht blijkt dat de geldtransportverzekering steeds beperkt was tot een bepaalde periode en dat voor verlenging van de verzekering na die een (verlengings)handeling was vereist. Gelet op de omstandigheid dat ASCP voor haar cliënten geld vervoert, aan welke dienst grote risico’s zijn verbonden en het door ASCP benadrukte belang van een deugdelijke verzekering van die geldtransporten voor haar bedrijfsvoering, alsmede gelet op de belangen van haar cliënten, had het op haar weg gelegen na te gaan waarom zij na ontvangst van het eerste verlengingscertificaat en na verloop van de daarin genoemde periode dergelijke certificaten niet meer ontving. Had zij dat gedaan, dan had zij geweten dat zij na 5 april 2008 niet langer verzekerd was. Dat zij in juli 2008 van Nos Seguro nog een overzicht heeft ontvangen waaruit – volgens Nos Seguro evident abusievelijk – blijkt dat zij de transportverzekering ook voor 2009 had betaald, doet daar niet aan af, aangezien de op dat overzicht vermelde periode slechts liep tot 5 april 2009, terwijl het geldtransport in november 2009 is beroofd. Ook de omstandigheid dat zij na 5 april 2008 steeds Afl. 4.000,00 is blijven betalen, doet aan haar eigen verantwoordelijkheid op dit punt niet af. 
 
4.19 In het licht van het voorgaande is het gerecht van oordeel dat de schade van ASCP, als gevolg van het niet verzekerd zijn, mede aan haarzelf moet worden toegerekend in de zin van artikel 6:101 Burgerlijk Wetboek. Met inachtneming van het geformuleerde uitgangspunt en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de aansprakelijkheid van Nagico en Nos Seguro, brengt een redelijke verdeling mee dat Nagico, Nos Seguro en ASCP ieder één derde deel van de schade dienen te dragen. De volgende vraag die moet worden beantwoord is om welk schadebedrag het daarbij precies gaat. 
 
Schadebedrag 
4.20 Partijen twisten over de hoogte van het bedrag waarvoor geldtransportschade verzekerd was. Het gerecht zal dit beoordelen aan de hand van de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarvoor is het volgend relevant. In het verlengingscertificaat (zie 2.2) staan twee bedragen vermeld als ‘sum insured’. Gelet hierop hebben partijen moeten begrijpen dat tussen hen twee verzekerde sommen zijn overeengekomen: één als maximum uit te keren bedrag in geval van verschillende schades, en één bedrag per schade-incident. Het hoogste bedrag (Afl. 600.000,00, dat in vet afgedrukte letters bovenaan het certificaat is vermeld) is ofwel het maximaal per dag verzekerde bedrag in geval van meerdere incidenten of transporten op één dag, zoals Nos Seguro heeft aangevoerd, dan wel de maximale dekking bij meerdere gebeurtenissen per jaar, zoals Nagico voorstaat. Dit kan verder in het midden blijven. Het andere bedrag, Afl. 350.000,00 is, zo brengt een redelijke uitleg van het certificaat mee, het maximale bedrag dat per incident of transport wordt vergoed in geval van een schade-incident. Nu het in het onderhavige geval gaat om schade als gevolg van één incident, zou ASCP, indien zij verzekerd zou zijn geweest, maximaal Afl. 350.000,00 uitgekeerd hebben gekregen. Zoals hiervoor is overwogen, zullen Nagico en Nos Seguro daarvan ieder één derde deel hebben te vergoeden, dat wil zeggen ieder Afl. 116.666,67. 
 
Wettelijke rente 
4.21 Tegen de verschuldigdheid van wettelijke rente is geen zelfstandig verweer gevoerd, zodat die zal worden toegewezen zoals gevorderd, vanaf 21 december 2009. 
 
Proceskosten 
4.22 Nagico en Nos Seguro zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten van deze procedure. In de omstandigheid dat van de Afl. 600.000,00 die is gevorderd in totaal (aan hoofdsom) Afl. 233.333,34 wordt toegewezen, ziet het gerecht aanleiding niet tarief 9 te hanteren (voor een belang van Afl. 430.000,00 tot 860.000,00 in hoofdsom), maar tarief 8 (voor een belang van Afl. 215.000,00 tot 430.000,00 in hoofdsom), zodat de vergoeding per punt neerkomt op Afl. 2.700,00. De proceskosten worden aldus tot op heden aan de zijde van ASCP begroot op: 
- verschotten Afl. 370,00   
- griffierecht Afl. 7.500,00 
- beslagkosten Afl. 2.056,00 
- salaris advocaat Afl. 9.450,00 (3,5 punt incl. beslagrekest × tarief Afl. 2.700,00) 
Totaal Afl. 19.376,00 
 
5 DE UITSPRAAK 
 
De rechter in dit gerecht: 
 
- veroordeelt Nagico tot betaling aan ASCP van Afl. 116.666,67 te vermeerderen met de wettelijke over dit bedrag vanaf 21 december 2009 tot aan de voldoening; 
 
- veroordeelt Nos Seguro tot betaling aan ASCP van Afl. 116.666,67 te vermeerderen met de wettelijke over dit bedrag vanaf 21 december 2009 tot aan de voldoening; 
 
- veroordeelt Nagico en Nos Seguro hoofdelijk in de kosten van deze procedure aan de zijde van ASCP, tot op heden begroot op: Afl. 19.376,00; 
 
- veroordeelt ASCP in de kosten van deze procedure aan de zijde van [werknemer van Nos Seguro], tot op heden begroot op Afl. 1.266,67; 
 
- veroordeelt ASCP in de kosten van deze procedure aan de zijde van Arulex, tot op heden begroot op Afl. 2.533,33; 
 
- verklaart deze betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; 
 
- wijst af het meer of anders gevorderde. 
 
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2012 in aanwezigheid van de griffier. Datum Publicatie: 6 juli 2012.
 
 
Source: rechtspraak.nl

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.