‘CBCS heeft buitensporige risico’s genomen met obligatieleningen’

WILLEMSTAD — De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) heeft buitensporige risico’s genomen met het uitgeven van de obligatieleningen voor Aqualectra en het havenbedrijf van St. Maarten.
 
Gezien deze risico’s was het gepast dat de Raad van Bestuur (RvB) van CBCS de intenties om deze leningen uit te geven, had voorgelegd aan de Raad van Commissarissen (RvC).
 
Minister van Financiën José Jardim (namens onafhankelijk Statenlid Glenn Sulvaran) gaf vanochtend antwoord op vragen van de Statenleden aan de hand van het rapport van PricewaterhouseCoopers (PwC) naar het functioneren van CBCS. Conclusie van het rapport is: alle organen van de CBCS hebben conform het bankstatuut dat de monetaire unie regelt gefaald in hun functioneren, zowel de vermogensgerechtigden als de RvB en de RvC. “Dus we kunnen geen vingers gaan wijzen in één specifieke richting”, zei Jardim. Hij voelt wel dat er een breed draagvlak is om de aanbevelingen in het rapport uit te voeren. Deze houden onder meer een integriteitsonderzoek in.
 
Om het functioneren bij CBCS te onderzoeken werd als voorbeeld de obligatielening van 150 miljoen dollar voor de haven St. Maarten inclusief een ‘underwriting facility’ en een ‘repurchase obligation’ doorgelicht. Daarbij gaf PwC aan dat de lening voor de haven van St. Maarten veel gelijkenis vertoont met de obligatielening van 250 miljoen gulden voor Aqualectra een paar jaar eerder.
 
PwC heeft deze leningen aangemerkt als ongebruikelijk. Ook heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) aangegeven dat deze leningen niet tot de ‘tool kit’ van de Centrale Bank behoort. Jardim zegt dat hij het volledig eens is met de bevindingen van PwC en IMF dat het geen conventionele lening betreft.
 
“Maar het betreft ook geen conventionele situatie. In dit kader moet naar de obligatieleningen worden gekeken. Maar om deze leningen uit te geven moet er wel sprake zijn van een buitengewone monetaire situatie.” Deze buitengewone situaties waren in het verleden zeker niet aanwezig om een dergelijke lening te verantwoorden, aldus Jardim.
 
Er kan echter niet worden gesproken van diefstal, verduistering of bevoordeling van anderen door de CBCS. “Daar wordt met geen woord over gerept in het PwC-rapport.” Ook over de vraag hoe het besluit om dergelijke obligatieleningen uit te geven tot stand is gekomen, is de minister heel duidelijk.
 
Hij legt uit dat er altijd gestreefd moet worden naar consensus in de RvB die uit drie leden bestaat. “Dit moet niet licht worden opgevat. Het doel is consensus en er bestaat een inspanningsverplichting om tot een unaniem besluit te komen. Wordt dit niet bereikt, en om te voorkomen dat er een impasse ontstaat, moet de voorzitter, rekening houdend punten die naar voren zijn gekomen, een uiteindelijk besluit nemen.”
 
Het beeld dat het PwC-rapport schetst is echter dat het vaak genoeg voorkomt dat er besluiten worden genomen door de voorzitter van de RvB terwijl er twijfels bestaan of dit wel eerst met andere directeuren uitvoerig wordt besproken. In het geval van de obligatielening voor de haven van St. Maarten heeft in ieder geval één van de leden van de RvB aangegeven tegen de uitgifte van de obligatielening te zijn.
 
Aan de andere kant wijst Jardim erop dat volgens het oude beleggingsbeleid (tijdens de Bank van de Nederlandse Antillen) de uitgifte van de obligatielening zonder een onderpand mogelijk is. Daarom was de lening ten gunste van Aqualectra niet tegen de wet. Het beleggingsbeleid van CBCS is echter anders, waarbij wel een onderpand wordt geëist.
 
Jardim zegt dat als hij naar de twee obligatieleningen kijkt, het voor hem vaststaat dat CBCS buitensporige risico’s heeft genomen. Al heeft de RvC volgens de wet geen rol in het goedkeuren van het beleggingsbeleid van de RVB was het wel te verwachten, gezien de monetaire gevolgen van de lening, een verruiming van de geldmarkt, dat de RvC hierover werd gehoord, vindt de minister. Zeker de ‘repurchase obligation’ die werd gegeven op de lening aan de haven van St. Maarten past volgens Jardim noch in het beleggingsbeleid noch in het monetair beleid van CBCS.
 
“Daarom wordt door de regering in de discussie over Aqualectra aangegeven dat het doel is om het nutsbedrijf te stabiliseren. Hierdoor worden de obligatieleningen ook onder controle gehouden en wordt de lening afgelost. Ik ga ervan uit dat op St. Maarten hetzelfde gebeurt.”
 
De Staten van St. Maarten zullen in maart debatteren over het rapport. Als eenmaal de standpunten van de parlementen van Curaçao en St. Maarten duidelijk zijn, zullen deze worden meegenomen in de vergaderingen van de Raden van Ministers van de twee landen voor het nemen van een besluit over te nemen stappen bij CBCS.
 
Eerste vergadering
 
Jardim vertelt dat op 19 februari voor het eerst in het bijna vijfjarige bestaan van CBCS een vergadering van vermogensgerechtigden heeft plaatsgevonden. Daarbij waren niet alleen de ministers van Financiën van Curaçao en St. Maarten aanwezig, maar ook de leden van de RvB en RvC. Tevens werden twee nieuwe leden van de RvC benoemd, één voor Curaçao en één voor St. Maarten.
 
Amigoe

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.