Professor Jan Reijntjes: language in Court often chaotic

In the court rooms in Willemstad in a criminal case often two or even three languages are spoken: Dutch, Papiamentu, and , in case of a foreign suspect, also Spanish or English. According to professor Jan Reijntjes of the faculty of Law of the University of the Netherlands Antilles the official language in Court is often chaotic.

Jan Reijntjes hield er woensdag een lezing over bij de UNA. Met het invoeren van de officiële wet op de landstaal in 2007 is volgens Reijntjes geen rekening gehouden met de taal in de rechtszaal. Jarenlang was dat het Nederlands. Maar op de Bovenwinden bleek de kennis van het Nederlands zo gering, dat eind vorige eeuw het Engels in de rechtszaal werd ingevoerd. Op de Benedenwinden bleef Nederlands gehandhaafd. Maar in 1918 mocht de mondelinge behandeling ook in het Papiaments. Bijstand van een tolk was alleen vereist indien een verdachte of een getuige geen van beide rechtstalen beheerste. Omdat de rechters van toen zich nauwelijks of niet het Papiaments eigen maakten, kwam het er in de praktijk op neer dat een tolk moest vertalen. De schriftelijke stukken bleven in het Nederlands. Op de Bovenwinden werden wel dagvaardingen in het Engels uitgebracht.

Al met al leidt deze veeltaligheid in de rechtszaal soms tot behoorlijk wat complicaties. En het nieuwe wetboek van strafvordering op 1 oktober 1997 droeg daar volgens Reijntjes aan bij. “Om onbekende redenen vond men het nodig daarin een definitie van de term ‘rechtstaal’ op te nemen: ‘de gebezigde taal die in het rechtsgebied als officiële taal is toegelaten. Rechtstaal’ en ‘officiële taal’ vielen voortaan samen. Er is immers geen reden om dit alleen voor strafzaken zo te bepalen. Bovendien bestond toen helemaal nog geen voorschrift over de officiële talen binnen de Nederlandse Antillen. Dit is bij de parlementaire behandeling ook gesignaleerd, maar de minister zag er geen probleem in. Kennelijk was de rechtstaalverordening inmiddels in het vergeetboek geraakt.”

Babylonisch
Met de Landsverordening officiële talen 2007 lijkt aan de rol van de rechtstaalverordening in strafzaken echter een einde te zijn gekomen. ‘Rechtstaal’ heeft plotseling betekenis gekregen: er mag, naar keuze, gebruik worden gemaakt van het Engels, Nederlands of Papiaments, en zelfs van alle drie de talen door elkaar. Dat is niet alleen beperkt tot schriftelijke stukken. Strikt genomen mogen zelfs vonnissen in alle drie de talen worden opgesteld. In de praktijk is het Nederlands. Een tolk in de rechtszaal blijft dus vaak onontbeerlijk.
Over de voorschriften voor de bijstand hiervan is de Antilliaanse wetgeving ook onvolledig, meent Reijntjes. “Hoeft er geen tolk te worden ingeschakeld wanneer een procesdeelnemer zich bedient van een rechtstaal die (ten minste) een der andere procesdeelnemers niet beheerst? Kennelijk verlangt het wetboek dat niet. Omdat tijdens het onderzoek ter terechtzitting door sommige procesdeelnemers het Nederlands, door anderen het Papiaments en door weer anderen het Engels mag worden gebezigd, kan zonder tolkenbijstand een Babylonische spraakverwarring ontstaan. Zo wordt ook tekort gedaan aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”

Een probleem apart vormt het proces-verbaal dat van de zitting wordt opgemaakt. Ook dat mag tegenwoordig in één van de rechtstalen worden gesteld, en zelfs deels in de ene, deels in de twee andere talen. Maar wie beslist dit: de rechter of de griffier, vraagt Reijntjes zich af. Of moet alles worden opgetekend in de taal waarin het is gesproken. Dat de door de politie opgemaakte processen-verbaal in het Nederlands moeten worden gesteld, is onder de nieuwe wetgeving ook al geen uitgemaakte zaak meer, stelt Reijntjes verder. Zou het niet verstandig zijn om daaraan te verbinden, dat verklaringen van burgers (verdachten, getuigen) worden vastgelegd in de taal waarin zij zijn afgelegd (eventueel gevolgd door een vertaling van de verbalisant). “Dit lijkt de enige manier om een einde te maken aan de, nu met een zekere regelmaat optredende, misverstanden die het gevolg zijn van onzuivere vertalingen: wat precies is gezegd, en de juistheid van de vertaling worden zo immers controleerbaar.”

Heeft de verdachte recht op vertaling van de stukken, voorzover zij niet zijn gesteld in de door hem gebruikte rechtstaal. Voor zover het buitenlanders betreft die de rechtstaal (hier: geen van de rechtstalen) beheersen, neemt de Hoge Raad het standpunt in dat een behoorlijke vertolking voldoende is. Maar is dit standpunt ook houdbaar wanneer betrokkene wél een der rechtstalen beheerst, maar wordt geconfronteerd met stukken die in een andere rechtstaal zijn gesteld? In België, waar de taalstrijd endemisch is, heeft hij aanspraak op volledige vertaling, met alle gevolgen van dien: aanzienlijke kosten voor de gemeenschap, maar vooral ernstige vertraging van de rechtsgang.

En in welke taal behoort het vonnis te worden gesteld? In die taal, die de verdachte ter terechtzitting heeft gebruikt? Of moet hij genoegen nemen met een vertaling? Hierover had de wetgever zich volgens Reijntjes behoren uit te spreken. En hoe zit het met de Hoge Raad – moeten niet in het Nederlands gestelde processtukken, wanneer cassatie wordt ingesteld, worden vertaald. In cassatie is het Nederlands gewoon de rechtstaal gebleven.

Intussen wordt in de praktijk gehandeld alsof er niets is veranderd, doordat niemand zich ervan bewust is dat er iets is veranderd. Hoe lang nog? De ervaring leert dat burgers er toe neigen om rechten, die hen zijn toegekend, op enig moment daadwerkelijk te gaan gebruiken. Weegt het daarmee te behalen voordeel op tegen de last, die het op de strafrechtspleging legt? In ieder geval moet een aantal knopen worden doorgehakt. Daarbij rijst de vraag of de nu geschapen toestand: volledige drietaligheid in de strafrechtspleging, wel echt zo is bedoeld. Misschien verdient het de voorkeur om terug te keren naar de – nog steeds niet afgeschafte – taalverordening. Dat kan eenvoudig door de definitie van de term ‘rechtstaal’ in art. 1 in het Antilliaanse wetboek van Strafvordering weer te schrappen.

(Source: National Newspaper Amigoe)

14 November 2009

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.