Privacywet vrijwaart journalistiek

WILLEMSTAD – Een groot deel van de bepalingen van de Landsverordening bescherming persoonsgegevens (Privacywet) geldt niet waar het gaat om de verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden. Het gaat hier om de zogenoemde ‘journalistieke exceptie’, constateert Robert Bottse, advocaat bij HBN Law op Curaçao, in een bijdrage voor AD Wikènt.
 
"De journalistiek is als het ware gevrijwaard van verschillende bepalingen in de Privacywet. De definitie van ‘journalistieke doeleinden’ beperkt zich niet alleen tot personen, instanties of ondernemingen die zich beroepsmatig bezighouden met het verzamelen en vervolgens verspreiden van informatie via de publieke media.
 
In de Memorie van Toelichting van de landsverordening is namelijk te lezen: ,,Het gaat er niet om wie de gegevens verwerkt, maar voor welke doeleinden zulks geschiedt. Ook anderen dan vertegenwoordigers van pers, radio of televisie kunnen gegevens voor de genoemde doeleinden verwerken.”
 
Bottse: "De journalistieke exceptie is vreemd genoeg dus niet gekoppeld aan een publicatie van een journalist of mediaonderneming. Iedereen die beweert dat zijn of haar publicatie een journalistiek doel dient kan zich in beginsel dus beroepen op de journalistieke exceptie."
 
Om die reden moet het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) zo snel mogelijk gerealiseerd worden om zo te zorgen voor een goede uitvoering van de Landsverordening bescherming persoonsgegevens.
 
Want, zoals Bottse het verwoordt "Iedereen zal het er wel over eens zijn dat naming and shaming tegen bepaalde personen over het algemeen weinig met journalistieke activiteiten te maken hebben. Maar wanneer is er sprake van naming and shaming of een hetze? Waar leg je de grens?"
 
In artikel 3 van de op 1 oktober 2013 in werking getreden Landsverordening Bescherming Persoonsgegevens 
(de Landsverordening) is bepaald dat deze Landsverordening deels niet van toepassing is op de ‘verwerking’ 
van persoonsgegevens mits de verwerking uitsluitend voor journalistieke doeleinden plaatsvindt. Onder persoonsgegevens verstaat de Landsverordening elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon en praktisch alles wat je met deze gegevens kunt doen zoals verzamelen,
bewerken of openbaar maken valt onder het begrip ‘verwerking’. Zodra je iets publiceert over een herkenbare persoon is er dus sprake van verwerking van persoonsgegevens. Tegen deze achtergrond van de huidige actualiteit dringen zich verschillende vragen: Wie kunnen een beroep doen op deze zogenaamde journalistieke exceptie van artikel 3 van de Landsverordening en wanneer is er sprake van een publicatie uitsluitend voor journalistieke doeleinden?
 
Achtergrond journalistieke exceptie
In de situatie waarin persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden worden verwerkt, zal sprake kunnen zijn van een botsing van grondrechten, aldus de Memorie van Toelichting (MvT) op artikel 3 van de Landsverordening.
 
De botsing van grondrechten die hier wordt bedoeld is enerzijds het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacybescherming) en anderzijds de vrijheid van meningsuiting.
 
Uit de MvT blijkt verder dat de wetgever zich bewust is geweest van het feit dat de in de Landsverordening neergelegde normen in beginsel ook dienen te gelden voor de journalistiek, maar dat enkele bepalingen uit de Landsverordening in het gedrang kunnen komen met de vrijheid van meningsuiting.
 
Om die reden bepaalt artikel 3 van de Landsverordening dat een groot deel van de bepalingen van de Landsverordening niet geldt waar het gaat om de verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden.
 
Uitgezonderde bepalingen
Ingeval er sprake is van verwerking voor journalistieke doeleinden zijn onder andere niet van toepassing
 
(i) het verbod op de verwerking van bijzondere persoonsgegevens, zoals de gegevens die iets zeggen over iemands godsdienst, ras, of seksuele leven,
(ii) de verplichting de betrokkene te informeren als er persoonsgegevens worden verzameld,
(iii) het recht van een betrokkene om informatie te krijgen over de vraag of en welke persoonsgegevens van hem worden verwerkt,
(iv) een correctierecht van betrokkenen (verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming) en
(v) het toezicht door het (nog op te richten) College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).
Het CBP kan bij schending van de Landsverordening handhavend optreden en heeft onder andere de bevoegdheid bestuurlijke boetes op te leggen en bestuursdwang toe te passen indien in strijd met de Landsverordening wordt gehandeld.
 
Bepalingen die wel in acht moeten worden genomen
Het is dus niet zo dat de Landsverordening in het geheel niet van toepassing is indien er met succes een beroep op de journalistieke exceptie kan worden gedaan.
 
Met name artikel 8, het centrale artikel van de Landsverordening, blijft onverkort van toepassing. Dit artikel bepaalt dat gegevens slechts mogen worden verwerkt indien de verwerker (lees: degene die verantwoordelijk is voor de publicatie van de persoonsgegevens) zich op één van de limitatief in artikel 8 van de Landsverordening opgesomde rechtvaardigheidsgronden kan beroepen, zoals bijvoorbeeld indien de betrokkene voor publicatie zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend, of indien (kort gezegd) de verwerking van de persoonsgegevens noodzakelijk is voor een gerechtvaardigd belang dat zwaarder weegt dan de privacy van betrokkene.
 
Met name laatstgenoemde rechtvaardigheidsgrond zal in het kader van toepassing van de journalistieke exceptie een rol kunnen spelen. Tevens blijft bij een verwerking voor journalistieke doeleinden gelden dat
 
(i) persoonsgegevens slechts verwerkt mogen worden voor zover zij toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn,
(ii) maatregelen moeten worden getroffen om te zorgen dat die gegevens juist en nauwkeurig zijn en
(iii) de gegevens niet langer mogen worden bewaard dan nodig.
 
Wie kan een beroep doen op de journalistieke exceptie?
Het lijkt logisch om slechts personen, instanties of ondernemingen die zich beroepsmatig bezighouden met het verzamelen en vervolgens verspreiden van informatie via de publieke media het privilege te gunnen om zich te kunnen beroepen op de journalistieke exceptie. Dit blijkt echter niet het geval te zijn.
 
In de Memorie van Toelichting op artikel 3 van de Landsverordening is namelijk te lezen: ,,Het gaat er niet om wie de gegevens verwerkt, maar voor welke doeleinden zulks geschiedt. Ook anderen dan vertegenwoordigers van pers, radio of televisie kunnen gegevens voor de genoemde doeleinden verwerken.”
 
De journalistieke exceptie is (vreemd genoeg) dus niet gekoppeld aan een publicatie van een journalist of mediaonderneming. Iedereen die beweert dat zijn of haar publicatie een journalistiek doel dient kan zich in beginsel dus beroepen op de journalistieke exceptie.
 
Journalistieke doeleinden
Vaststelling van de grens tussen journalistieke publicaties en niet-journalistieke publicaties is dus heel belangrijk. Het CBP kan handhavend optreden indien de journalistieke exceptie niet van toepassing is, zowel ambtshalve als op verzoek.
Is de journalistieke exceptie wel van toepassing, dan vervalt het toezicht van het CBP, en kan eventueel door de rechter worden getoetst of een bepaalde publicatie voldoet aan de hiervoor genoemde vereisten uit de Landsverordening die van toepassing blijven.
 
Het is daarom opmerkelijk dat de Landsverordening noch de Memorie van Toelichting duidelijkheid verschaffen over de vraag wanneer een publicatie een journalistiek doel geacht wordt te dienen.
In de Memorie van Toelichting op artikel 3 van de Landsverordening wordt in dit verband slechts opgemerkt dat afhankelijk van de feitelijke omstandigheden zal moeten worden beoordeeld of een verwerking uitsluitend voor journalistieke doeleinden plaatsvindt. Het kan bijna niet vager worden geformuleerd.
 
CBP dient duidelijkheid te verschaffen
Uit het oogpunt van rechtsbescherming is het onwenselijk dat er op dit moment helemaal geen duidelijkheid bestaat over de invulling van de journalistieke exceptie. Men zou kunnen betogen dat in de meeste gevallen de geschillen inzake publicaties in de kern zullen gaan over de vraag of er al dan niet sprake is van een onrechtmatige publicatie.
 
Je zou het geschil dus aan de rechter kunnen voorleggen die voor zijn belangenafweging de Landsverordening of het begrip ‘journalistieke exceptie’ niet nodig heeft. Dat is op zich waar, maar een instituut als het CBP is laagdrempeliger van karakter en het CBP kan bovendien ook ambtshalve optreden. Het CBP kan ook preventieve maatregelen (bestuursdwang) treffen ter voorkoming van inbreuken op de privacy.
 
Naast het feit dat de gang naar de rechter hoogdrempeliger is, kun je bij een rechter slechts terecht indien het mogelijk is om een verbod, gebod of schadevergoeding te vorderen. Niet uit het oog moet worden verloren dat er ook sprake kan zijn van schending van de Landsverordening (in dit geval de privacy) indien de desbetreffende informatie juist is en op geen enkele wijze de reputatie van de betrokkene aantast (geen onrechtmatige publicatiezaken).
 
Men lijkt niet te beseffen dat de Landsverordening al snel van toepassing is. Iedereen die persoonsgegevens publiceert moet daarop kunnen worden aangesproken door de betrokkenen of door het CBP. De journalistieke exceptie zal in dat geval een rol kunnen spelen. Iedereen zal het er wel over eens zijn dat bijvoorbeeld ‘naming and shaming’ of een hetze tegen bepaalde personen over het algemeen weinig met journalistieke activiteiten te maken hebben.
 
Maar wanneer is er sprake van ‘naming and shaming’ of een hetze? Waar leg je de grens? Mijns inziens is het van belang dat het CBP zo spoedig mogelijk duidelijkheid verschaft over de invulling van de journalistieke exceptie. Helaas bestaat het CBP nog niet. Het is ook niet bekend wanneer de oprichting van het CBP een feit zal zijn, maar naar verluidt is men druk bezig met de oprichting.
 
Eigen richtlijnen gewenst
Het College Bescherming Persoonsgegevens in Nederland heeft richtlijnen vastgesteld over de interpretatie van de journalistieke exceptie opgenomen in de Wet Bescherming Persoonsgegevens met betrekking tot de publicatie van persoonsgegevens op het internet.
 
Het klakkeloos overnemen van de Nederlandse richtlijnen lijkt mij onverstandig. In de eerste plaats kunnen nogal wat kritische kanttekenen worden geplaatst bij deze richtlijnen. Deze richtlijnen zijn onduidelijk en het is tevens de vraag of zij in bepaalde gevallen niet strijdig zijn met de vrijheid van meningsuiting. In het kader van deze bijdrage zal ik de richtlijnen hier verder onbesproken laten.
 
In de tweede plaats is het journalistieke landschap in Curaçao van een heel andere orde dan het journalistieke landschap in Nederland. In Nederland bestaat er een raad voor de journalistiek die naar ik begrijp een belangrijke rol heeft kunnen spelen bij de invulling van de interpretatie van de journalistieke exceptie.
 
Tot slot heeft relevante Europese regelgeving invloed gehad op de invulling van de interpretatie van de journalistieke exceptie in Nederland. Het CBP zal dus eigen richtlijnen dienen te ontwikkelen die zijn toegesneden op de Curaçaose maatschappij en situatie. Tot die tijd blijft artikel 3 van de Landsverordening helaas een dode letter waardoor feitelijk publicaties niet kunnen worden getoetst aan relevante bepalingen uit de Landsverordening.
 
Door Robert Bottse (advocaat HBN Law)
 
(Bron: Antilliaans Dagblad)

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.