Hof staat stil bij tussentijds voorleggen van een civiele rechtsvraag aan de Hoge Raad

WILLEMSTAD - In het kader van de beëindiging van drie nieuwe advocaten heeft mr. Jan de Boer een toespraak gehouden getiteld: Hof staat stil bij tussentijds voorleggen van een civiele rechtsvraag aan Hoge Raad.

Het Gemeenschappelijk Hof van justitie heeft op 14 maart 2017 drie nieuwe advocaten in Curaçao benoemd. Het gaat om mr. J.G. Giel (Van Arkel & Luttikhuizen), mr. N. Themen-Cairo (kantoor Fa Si Oen) en mr. H.M. Weijland (HBNLaw).

Naar goed gebruik is daarbij ook een toespraak gehouden door de voorzitter van de Hof combinatie, mr. Jan de Boer (‘stichtelijke woorden in het algemeen belang’) als hommage aan de nieuwe advocaten. Hij heeft dit keer stil gestaan bij de vraag of het mogelijk is tijdens de procedure een kwestie aan de Hoge Raad voor te leggen. Het is hier te lande nooit gebeurd, maar dat kan zijn doordat de advocatuur nog onvoldoende bekend is met de mogelijkheden.

Er zijn twee mogelijkheden. De eerste bestaat sedert 10/10/10. Ter gelegenheid van de staatkundige transitie is de Cassatieregeling aangepast aan de nieuwe staatkundige verhoudingen. Daarbij is een bepaling (artikel 3) geschrapt die tussentijds cassatieberoep uitsloot.
 
Sedert 10/10/10 geldt zowel voor gewoon beroep in cassatie als tussentijds beroep in cassatie artikel 1 lid 1 van de cassatieregeling, luidende: De Hoge Raad der Nederlanden neemt ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze Rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een beroep in cassatie …’
 
Voor een cassatieberoep moet men dus de Nederlandse regeling raadplegen en deze houdt in dat voor een tussentijds cassatieberoep, d.w.z. een cassatieberoep tegen een bindende tussenbeslissing tijdens een lopende procedure voor het Hof van Justitie, toestemming nodig is van het Hof van Justitie, dus niet van de Hoge Raad.
 
Mr. De Boer wees erop dat sedert 10/10/10 nog nimmer een dergelijke toestemming aan het Hof van Justitie is gevraagd. Zou dit komen doordat de advocatuur met deze mogelijkheid nog onvoldoende bekend is? Aan die onbekendheid is dan thans een einde gebracht. 
 
De tweede mogelijkheid om zich tussentijds tot de Hoge Raad te richten is heel recent geopend, te weten op 1 maart 2017. Op die dag is een rijkswet tot aanpassing van de cassatieregeling in werking getreden, onder meer inhoudende dat de rechter in eerste aanleg of het Hof van Justitie een prejudiciële vraag kan stellen aan de Hoge Raad tijdens de civiele procedure. Dit is geen cassatieberoep (‘cassatie’ betekent vernietiging, naar het Latijnse woord ‘cassare’, i.e. ‘verbrijzelen’) en daarom heet de rijkswet thans: Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
 
In deze rijkswet is een nieuw artikel 1b opgenomen, luidende: ‘De Hoge Raad neemt ten aanzien van burgerlijke zaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van burgerlijke zaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een gestelde prejudiciële vraag.’
 
Ook voor de prejudiciële vraagstelling moet men dus kijken naar de Nederlandse regeling. Deze houdt in dat elke civiele rechter in de procedure op verzoek van een partij of ambtshalve een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad kan stellen als het gaat om een maatschappelijk belangrijke vraag waarvoor op korte termijn een richtinggevend antwoord gewenst is. Alvorens de vraag te stellen moet de rechter partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het voornemen en over de inhoud van de vraag.
 
In Nederland bestaat de regeling al bijna vier jaren. Zij is een onverdeeld succes gebleken, vooral omdat de Hoge Raad er positief tegenover staat. De Hoge Raad is niet streng wat betreft het toegangscriterium en de Hoge Raad behandelt de vraag met voorrang. In de regel wordt binnen zes maanden antwoord gegeven. Griffierecht is niet verschuldigd en partijen hoeven geen dure cassatieadvocaat in te schakelen (al mag dat wel). Kortom men kan ‘gratis naar de Hoge Raad’.
 
De mogelijkheid hier te lande bestaat dus pas twee weken, maar het Hof van Justitie overweegt nu al om in een zaak betreffende de Rijkswet op het Nederlanderschap een prejudiciële vraag te stellen. Mr. De Boer deed een oproep aan de advocatuur om mee te denken en in voorkomende gevallen aan de rechter – dat kan zijn het Gerecht in eerste aanleg of het Hof van Justitie – voor te stellen een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad te stellen.
 

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.